Dingeman Demper is niet meer. Vanmiddag, 19 maart, is hij begraven op de Meeuwenlaan. Dingeman Demper, een mooie naam van een mens die ik uitsluitend kende onder de naam Dies.
Dies was die altijd wat stille jongen, die als twee druppels water op mijn oudere broer Hans leek. Zijn gelaatstrekken en die van Hans kwamen sterk overeen. Dezelfde ingevallen wangen, dezelfde neus en dezelfde manier van kijken.
Toen ik vanmiddag ging condoleren en alle broers en zussen een hand had gegeven, stond ik voor de al gesloten kist met daarop het portret van Dies. Gevoelsmatig keek ik tegelijk ook weer in het gezicht van Hans, die nu ruim een jaar geleden overleed.
Dies en Hans scheelden bijna twee jaar. Hun levens hebben zich verschillend ontwikkeld in de 61 jaar die ze allebei zijn geworden. Waar het kwartje bij Hans steeds de verkeerde kant opviel, viel het bij Dies steeds net de goede kant op. Hans werd naarmate zin leven vorderde steeds ongelukkiger. Dies werd door werk, vrouw en zoon eigenlijk alleen maar gelukkiger.
Twee dingen vielen me bij het condoleren op. Niet alleen dat Dies’ vrouw mijn naam kende maar ook… zijn zoon Ruud.
Ruud stond naast zijn moeder tussen de broers, zussen van Dies in. Een tiener, die alle drukte gelaten en vol ongeloof over zich heen liet komen. Hij keek niemand aan, maar staarde maar naar de grond en was alleen maar met zijn eigen gedachten bezig. Die gedachten, die zonder begin en zonder einde die alleen maar terugkeerden, iedere keer weer. Die uit elkaar spatten nog voor ze aan het eind waren gekomen om dan weer opnieuw te beginnen. Hij stond daar te staan met een verdwaasde blik die ik ooit eerder zag in de ogen van Marinus van der Lubbe, de Nederlandse jongen die in 1933 de brand in de Rijksdag aanstak. Ook hij bevatte maar nauwelijks wat er allemaal gebeurde en waar al die belangstelling voor hem vandaan kwam.
Af en toe werd Ruud aangestoten door zijn buurman die hem vervolgens iets toefluisterde. Iets bemoedigends, denk en hoop ik. Veel indruk maakte het niet op Ruud. Hij bleef naar beneden kijken, in gedachten verzonken en knikte alleen maar.
Waarom weet ik niet, maar de gebeurtenis achterin de Opstandingskerk greep me aan. Je moet immers maar durven: afscheid nemen van iemand die is overleden in de Opstandingskerk, bedacht ik me op een gegeven moment grimmig.
Dies en Hans hadden meer gemeen. Zelfs hun einde vertoonde gelijkenissen. Beiden hadden een slepend ziekbed en leden pijn. Veel pijn zelfs. In beide gevallen zag je het einde zag naderen.
En zelfs na hun overlijden hadden ze nog iets gemeen. De dominee die hen naar hun laatste rustplaats begeleidde, was dezelfde.
Voor beiden ook dezelfde wens: rust zacht.
19 maart 2007