Voorgelezen tijdens de start van de verhalenwedstrijd 2007 bij het programma Goudmijn op Radio 2.
© Bert van Elk
Janneke II
‘k Heb nog een herinnering aan Janneke. Ze was toen al een bijzonder mens en is het ook altijd voor mij gebleven. Op een bepaalde manier heb ik haar daarom ook wel gemogen. Ze had iets aandoenlijks met dat dikke buikje en die lodderogen.
Ze was destijds zwaar verliefd op Jim, maar dat heb ik geloof ik al eens eerder verteld. Wanneer het precies is geweest weet ik dus niet, maar het was in elk geval wel in die tijd. Janneke moest met lede ogen toezien hoe Jim veel meer aandacht had voor andere meisjes zoals Anna en Andrea dan voor haar. Daarom ging Janneke het voor haar onbereikbare ophemelen. Toen ze zich realiseerde dat het nooit wat zou worden, werd ze steeds melancholischer en filosofischer, althans voor haar doen.
Toen ik op een zaterdag- of zondagmiddag in alle rust in het schemerige Kruitvat wat plaatjes draaide, kwam ze bij de disco staan en vroeg me een plaat op te zetten waarvan ze de naam niet kende, maar die ik nog wel eens draaide. Daarin kwam ‘iets met true love’ voor.
‘Je bedoelt niet ‘You’re so vain’ van Carly Simon’, grapte ik nog, maar vond het al direct een beetje grof en flauw van mezelf. Ik groef in m’n geheugen. ‘Bing Crosby en Grace Kelly’, suggereerde ik nog steeds niet serieus, want ik kon me nauwelijks voorstellen dat ze dat bedoelde. Het enige dat een beetje in de buurt kwam was ‘True love, that’s a wonder’ van de Sandy Coast.
De naald kraste hard in de aanloopgroef en de eerste tonen van Hans Vermeulens band lieten al niets meer heel van de broze stilte tussen de dikke stenen muren van het Kruitvat. Janneke zakte met een glas jus d’ orange in de hand op een bruin houten bankje voor de disco neer. Ze luisterde ingespannen naar de tekst en knikte tevreden en instemmend toen Vermeulen voor de eerste keer het refrein zong: ‘True love, that ‘s a wonder; true love, that’s a wonder; true love, that’s a wonder these days.’ Janneke keek me verdrietig aan en knikte gelaten. ‘Het is inderdaad een zeldzaamheid’, prevelde ze en liep langzaam naar buiten.
In de deuropening bleef ze even met toegeknepen ogen staan om weer te wennen aan de fel schijnende zon. In die paar seconden stond ze onbarmhartig in het licht en onthulde de natuur zelf wat Janneke altijd zo krampachtig probeerde te verdoezelen: de contouren van haar lichaam.
Uiteindelijk ben ik haar uit het oog verloren, omdat ik steeds minder in het Kruitvat kwam. Het laatste wat ik over haar hoorde, was dat ze verkering had gekregen met ene Piet, een ruwe automonteur die haar eens bij een ruzie na een vrijpartij honderd gulden naar haar hoofd heeft gegooid. Ze schijnt er een vliegtuigje van te hebben gevouwen en dat triomfantelijk uit het raam te hebben gesmeten. Of ze ooit gelukkig is geworden, ben ik niet te weten gekomen.
110697
[meta_gallery_carousel id=”116″]