Jan van Elk (06-12-1881 – 02-03-1931)

dinsdag 6-12-1881 – maandag 2-3-1931

I.

‘Laten we maar gaan.’ Nerveus bijt Jan op zijn mondhoek. Zijn broer Dirk glimlacht vriendelijk en knikt. ”t Is nog wel geen tijd en zover hoeven we toch niet te lopen, maar laten we maar gaan’, zegt hij. Langzaam zet de kleine stoet zich in beweging, in de richting van het gemeentehuis van Rietveld, de buurgemeente van Woerden, voor de huwelijksceremonie. Het is koud en de warme adem van de wandelaars is duidelijk zichtbaar. De hele familie heeft zich in de beste kleding gestoken voor de plechtige gebeurtenis die slechts korte tijd in beslag zal nemen. Het kan allemaal net, voordat de bruidegom weer aan het werk moet in de dakpannenfabriek. Ruimschoots op tijd arriveert het gezelschap in het kleine gemeentehuis, waar het behaaglijk warm is. Jan’s hand trilt als hij die van zijn aanstaande vrouw Neeltje even vastpakt. Wat vindt hij haar knap… Dan zwaait de deur open en stapt de ambtenaar van de burgerlijke stand binnen. De huwelijksvoltrekking gaat beginnen. 

Zomaar een fragment uit het leven van de dan net 24 jaar oude Jan van Elk, vader van onder andere Gijs, die in het vorige hoofdstuk werd beschreven. Wie weet is het helemaal niet zo gegaan en heeft het echtpaar een geheel andere trouwdag gehad.

Feit is dat Jan op vrijdag 29 december 1905[1] trouwde met Neeltje Lokhorst, een op zondag 28 oktober 1883 in Maarn geboren meisje, bijna twee jaar jonger dan hij (ze overleed op woensdag 23 mei 1956 in ‘s Gravensloot, Kamerik in huis bij haar dochter Adrie[2]). De trotse vader van de bruid, onbezoldigd rijksveldwachter en houtvester Faas Lokhorst, zat er vol trots bij te glimmen (zijn eerste vrouw, Gijsbertha van der Lee, moeder van de bruid, overleed op 14 juni 1889). Faas was ten tijde van bruiloft hertrouwd). Op de eerste rij zat ook Jans 28 jaar oude broer Dirk, van beroep arbeider, die als getuige de trouwakte ondertekende[3].

Audiofragment: Mevrouw A. Loenen – Van Elk vertelt over haar vader.

II.

Jan was een kleine iele man. Hij werd voor dienst afgekeurd ‘uit hoofde van ziekelijke gesteldheid of gebreken (no 3) van het reglement op het geneeskundig onderzoek, Koninklijk Besluit van 2-11-1883, staatsblad 151.’ In lijst B van het reglement staat achter de 3: ‘te geringe algemeene lichaamsontwikkeling'[4]. Dat hij lichamelijk niet sterk was, toont de rest van zijn leven wel aan.

Jan moet een ambitieus man geweest zijn, die waarschijnlijk voelde dat hij meer in zijn mars had. Hij wilde, zoals uit zijn leven blijkt, zijn mogelijkheden ten volle benutten. Aanvankelijk was hij van beroep kleivletter en dakpannenbakker en daarmee zette hij een traditie voort, want eeuwenlang hebben de Van Elken hun brood in de steenindustrie verdiend en moesten zij woekeren met het karige loon dat hen voor het werk werd gegeven.

Oma Neeltje Lokhorst.

Op maandag 26 november 1906 werd een zoon geboren: Jan[5]. Het kind was geheel volgens de traditie vernoemd naar de vader van de vader. Jan heeft een belangrijke rol in het leven van zijn vader gespeeld (een uitgebreidere beschrijving van zijn leven staat op een aparte pagina). Gedeeltelijk loop ik hiermee op de feiten vooruit, maar voor een goed begrip is dat noodzakelijk. Zoon Jan werd bij de landmacht ‘buiten tegenwoordigheid’ ingelijfd als gewoon dienstplichtige van de lichting 1926 uit de gemeente Woerden onder nummer 24. Hij hoefde niet op te komen en kreeg uitstel van eerste oefening met ingang van maandag 19 juli 1926 en opnieuw vrijstelling wegens onmisbaarheid voor een jaar op dinsdag 19 juli 1927. Jan kreeg wederom uitstel, zelfs voor twee jaar, omdat hij met ingang van donderdag 19 juli 1928 kostwinnaar was geworden. Jan kreeg definitief vrijstelling op maandag 19 mei 1930[6]. Jan had vijf jaar als drogist gewerkt in de zaak van zijn vader. Hij was, zoals mevrouw H. van Elk het later zei, daarvoor niet geschikt en het werd geen succes. Toen vader Jan zo ziek werd dat hij niet meer kon werken, nam zoon Jan de opengevallen plaats in. Na het overlijden van zijn vader in 1931 stortte hij zich helemaal op de concessie als melkman van melkfabriek Excelsior in Woerden. Jan is dus niet in dienst geweest door de ziekte van zijn vader. Wat voor ziekte vader Jan heeft gehad is niet bekend. Volgens dochter Hendrika (Riek) van Elk en haar jongste zus A. Loenen – Van Elk (Adrie) is het waarschijnlijk leverkanker geweest, want hij werd geel.

III.

‘Hei, opletten.’ Jan schrikt op als hij de stem van een medearbeider hoort. ‘Vergiffenis’, mompelt hij, maar zijn stem gaat verloren in het geloei van de vlammen als de deur van de steenoven opengaat. ‘Wat heb je toch?’, brult de man. ‘Niks… Ik denk na’, roept Jan hem toe en zwijgt verder. Steeds weer vraagt hij zich hetzelfde af: moet hij ja zeggen tegen een nieuwe baan als melkman of de gok niet nemen en kiezen voor de zekerheid en armoede van de steenfabriek? Jan heeft het er vaak met Neeltje over gehad, ‘s avonds na het werk en ze waren het er over eens dat ze de sprong in het diepe moesten wagen, maar toch… Jan twijfelde steeds weer. Hij wilde wel, maar ja… Uiteindelijk had Neeltje de knoop doorgehakt. ‘Doen’, had ze tegen hem gezegd. ‘Terug naar de steenfabriek kan altijd nog.’

Jan wilde wat van zijn leven maken. Misschien heeft hij zelfs Neeltje helemaal niet in zijn besluit gekend en heeft hij zelf beslist zijn leven een wending te geven. Het is ook niet ondenkbaar dat juist zij de knoop heeft doorgehakt, want zij nam na het overlijden van Jan immers de beslissing de verfwinkel annex drogisterij om te zetten in een kruidenierszaak. Jan was geen prater, maar een schrijver. Volgens dochter Riek van Elk schreef hij regelmatig in het Woerdensch Weekblad van voor de oorlog onder het pseudoniem Luctor en maakte eens het wekelijks verschijnende feuilleton af. Jan had een erg verzorgd handschrift, zeker voor een eenvoudig arbeider[7]. Zijn jongste dochter, Adrie vertelde in een interview dat hij regelmatig met tweedehands boeken kocht en na ze te hebben gelezen weer verkocht bij boekhandel Kraayenbrink in de Voorstraat. Niet altijd tot genoegen van zijn echtgenote, omdat zij van het krappe loon dat binnenkwam via de melkfabriek het gezin draaiend moest houden.

Binnen twee jaar na de geboorte van de eerste zoon, kwam er een tweede spruit bij. Op zondag 5 januari 1908 werd dochter Bertha geboren, vernoemd naar de moeder van Neeltje (Bertha trouwde op 4 februari 1937 met Adriaan Versteegt. Ze kregen vijf kinderen).

Tussen de geboorte van Bertha en het derde kind, laten we gemakshalve maar 1909 aanhouden veranderde Jan van baan. Volgens de geboorteakte van Bertha was Jan werkman, maar twee jaar later bij de aangifte van Hendrika was hij melkrijder.

Iets meer dan twee jaar later volgde op zaterdag 29 januari 1910 de geboorte van het derde kind, dochter Hendrika. Zij mocht studeren en werd onderwijzeres. Wie de kosten voor de studie aan de Kweekschool voor zijn rekening heeft genomen is niet bekend. Het gezin kon het niet betalen. Rieks jongste zus Adrie heeft in een interview verteld dat niemand binnen het gezin het wist. Het is echter aannemelijk dat de onbekende weldoener uit de kringen van de Gereformeerde Kerk komt. Na afloop van haar studie kwam er een baan vrij op de christelijke Emmaschool en daarop heeft Riek gesolliciteerd, nadat dominee Van Reenen een goed woordje voor haar had gedaan. Ze werd aangenomen en heeft er tot haar pensionnering in 1975 gewerkt.

In de periode die daaraan voorafging, moet Jan het besluit hebben genomen zijn leven een andere richting te geven. Hij wilde de hitte van de steenovens en de armoe van de steenindustrie ontvluchten. Toen de kans zich ergens tussen 1908 en de geboorte van Hendrika voordeed, greep hij die kans.

In april 1910 verliet het gezin de woning aan de Pannebakkerijen en verhuisde toen naar het pand Rijn 55 in Woerden[8]. Op 1 juni 1920 kocht Jan het pand dat ongeveer 300 jaar oud was, voor 3000 gulden van Hendrik Geytenbeek. Een voor die tijd gigantisch bedrag. Het huis was zo groot dat er aanvankelijk meer gezinnen in konden wonen. Lange tijd had de familie een onderhuurder: de familie Platenburg. Het is na het overlijden van Neeltje in 1956 door de kinderen verkocht aan bakker Groen, die er naast woonde[9].

Het huis aan de Rijn in Woerden.

Jan werd de eerste Woerdense melkman die zijn melk van de melkfabriek betrok. Hij was in dienst van de fabriek en geen middenstander. Hij heeft wat door Woerden gelopen. ‘s Morgens moest hij eerst naar de melkfabriek (tegenwoordig de Mona) om de melk te halen en daarna ging hij het in de stad venten. ‘middags rond een uur of vier moest hij nog een keer melk halen en venten. Dag in dag uit, behalve op Hemelvaartsdag. Dan was Jan vrij, maar op tweede kerstdag, tweede paasdag of tweede pinksterdag moest hij een keer met melk langs de deuren. Daarvoor had Jan aanvankelijk de beschikking over een kar met trekhond en later alleen een kar. Jan’s werk was uiterst modern, want zijn collega-melkventers haalden melk rechtstreeks bij de boeren en vonden Jan en zijn handeltje volgens overlevering maar niets.

De vreugde in het gezin was ongetwijfeld groot, toen op woensdag 5 juli 1911 er weer een kindje geboren werd. Jan en Neeltje noemden haar Johanna. Het verdriet was waarschijnlijk even groot, toen zij het kind op maandag 10 juli 1912 weer bij de burgerlijke stand moesten afmelden[10].

In 1912 werd het vijfde kind geboren. Zoon Faas, vernoemd naar de vader van Neeltje, aanschouwde op dinsdag 27 augustus het levenslicht (een uitgebreide beschrijving van het leven van Faas staat op een aparte pagina).

Een omschrijving van de winkel en het woonhuis aan de Rijn.

Het echtpaar kreeg nog meer kinderen. Op donderdag 20-11-1913 werd het zesde kind geboren: Johanna, vernoemd naar het dochtertje 1912 overleed (zij trouwde op 9 mei april 1940 met Izaak Bosveld en kreeg vijf kinderen). Het zevende kind, Gijsbertus, kwam op zaterdag 15 mei 1915 ter wereld. Zie voor een uitgebreide beschrijving de webpagina ‘Gijs, mijn vader’.

Het gezin bleef zich verder uitbreiden. Op dinsdag 13 maart 1917 weer een dochter: Alida (zij trouwde op 29 augustus 1940 met Daam Demper en kreeg vier kinderen). Ze overleed in september 1993 op 76 jarige leeftijd in Woerden.

Het achtste kind van het gezin, Teunis, werd op dinsdag 30 april 1918 geboren (een korte beschrijving van zijn leven staat hieronder).

Het negende en laatste kind werd op donderdag 6 september 1923 geboren: dochter Adriana (zij trouwde met veehandelaar Paul Loenen uit Zegveld en kreeg vijf kinderen).

IV.

Jan vatte het plan op om een deel van het pand te verbouwen tot winkel. Op 19 december 1924 verleende de gemeente aan aannemer J.W. Blok vergunning om een deel van het pand te verbouwen[11]. Het werd een drogisterij, zo blijkt uit advertenties uit de plaatselijke krant[12]. Volgens de jongste dochter van het gezin, Adrie Loenen – Van Elk liep de zaak die vader Jan naast zijn reguliere baan dreef, “best goed”. Zoon Jan bestierde de zaak in de praktijk. Hij was volgens zijn zus geen zakenman in hart en nieren en hij gaf meer uit dan er binnen kwam. Daarom werd er een lening afgesloten bij Arie Nap (woonachtig op de Kruittorenweg) en bij Huib de Wit. Zij haalden Jan het vel over de neus. De zaak werd uiteindelijk opgeheven na het overlijden van vader Jan.

Een advertentie van de drogisterij van opa Jan.

In 1928 is Jan ziek geworden. Zo ziek, dat hij zijn beroep van melkslijter niet meer kon uitoefenen en zijn oudste zoon Jan zijn taken moest overnemen. Jan werd zelfs kostwinner en kreeg definitief uitstel van militaire dienst, omdat vader Jan zijn werk echt niet meer kon doen. Alle kinderen die toen werk hadden, moesten meehelpen in het onderhoud van het gezin en leverden het salaris in.

Jan overleed op maandag 2 maart 1931[13] thuis, in zijn huis aan de Rijn. Toen het einde naderde werd er op straat bij het huis zand gestrooid, zodat het geluid van de karren werd gedempt. Voor dochter Adrie was dat het teken dat het einde nabij was. Op het overlijden werd door de gezinsleden gelaten gereageerd. Iedereen wist dat het onvermijdelijk was. “Ik weet nog dat hij opgebaard lag in de bedstee en dat ik er met Alie stond en dat we tegen elkaar zeiden: ‘Durf jij te kijken?'”, herinnert Adrie zich.

Jan werd enkele dagen later begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Hogewal. Hij kreeg een graf derde klasse, nu bekend als een algemeen graf. Hij ligt begraven bij nr. 3. Zijn laatste rustplaats is er nog steeds. Er is geen steen, want die kon niet worden betaald (zijn in 1956 overleden vrouw kreeg er wel een).

Vader Jan is volgens dochter Riek van Elk leider geweest van de Knapenvereeniging (of vergadering) Obadja en secretaris van woningbouwvereniging Patrimonium. De dominee van de Gereformeerde Kerk in Woerden was van 9-9-1894 tot 21-2-1926 ds. J.W. van Gunst. Het is aannemelijk dat hij alle kinderen van Jan en Neeltje heeft gedoopt. Opvolger van Van Gunst werd ds. C. van Reenen. Hij was in Woerden van 13-3-1926 tot en met 31-12-1955.

De overlijdensadvertentie van Jan in het Woerdensch Weekblad van 4 maart 1931.

V. Zoon Teus

Teunis werd op dinsdag 30 april 1918 geboren. Het ministerie van Oorlog lijfde Teus op zaterdag 1 januari 1938 in bij de Koninklijke Landmacht. Hij behoorde met ingang van donderdag 31 maart 1938 als gewoon dienstplichtige tot hetzelfde regiment als zijn oudere broer: het 4e Regiment Infanterie (4 RI) en kwam op die datum voor de eerste oefening op (volgens zijn oudste zus Riek in Weert in Limburg). Op vrijdag 2 september 1938 werd Teus overgeplaatst naar de 1ste compagnie tweede bataljon 4 RI. Hij kreeg groot verlof op zaterdag 25 februari 1939.

Bij de mobilisatie op dinsdag 29 augustus 1939 moest Teus weer onder de wapenen komen en werd ingedeeld bij de 2de compagnie van het eerste bataljon van 4 RI. Hij was in Noordwijk gelegerd en kwam via de kerk in contact met de familie Hoekstra en werd er een huisvriend. De familie is in Woerden op visite geweest. Teus was in de meidagen van 1940 in dienst, maar lag tijdens die vijf dagen oorlog in het hospitaal in Leiden en vocht daarom niet mee. Teus had een dienstongeval gehad waarbij hij ernstig gewond raakte aan een van zijn benen. De genezing verliep traag en hij heeft er de rest van zijn leven een beetje moeilijk door gelopen.

De demobilisatie liet op zich wachten, omdat de Duitsers daarmee pas akkoord gingen als een militair kon aantonen dat hij werk had. Teus bleef dus onder de wapenen en ging op woensdag 12 juni 1940 over naar de 1e compagnie Bewakingsbataljon 4 RI en kreeg groot verlof op maandag 15 juli 1940.

Teus trouwde met Jinke Brinks, kreeg vijf kinderen en overleed op 21 mei 2001 in Woerden.

De kinderen van Jan en Neeltje. De foto is in de tweede helft van de jaren dertig gemaakt, toen moeder Neeltje in het ziekenhuis lag. Zoon Jan en dochter Bertha waren toen het huis al uit. Daarom staan zij niet op de foto. v.l.n.r.: Adrie, Riek, Jo, Teus, Faas, Gijs en Alie.

 

Noten:

[1] Ondertrouwkaartje was in bezit van mevrouw H. van Elk. Een copy is in bezit van de auteur.

[2] Rouwkaart plus een copy van het bedankbriefje in bezit van de auteur.

[3] De trouwacte van de gemeente Rietveld is in te zien in het gemeentearchief van Woerden.

[4] Huwelijkse bijlagen gemeente Rietveld 1903-1912, Rijksarchief Utrecht.

[5] Trouwboekje, ooit in bezit van mevrouw H. van Elk, nu waarschijnlijk bij mevrouw A. Loenen – Van Elk in Zegveld.

[6] De papieren van destijds DZPM (Dienstencentrum Human Resources van het ministerie van Defensie) zijn in het bezit van de auteur.

[7] Twee voorbeelden daarvan zijn in familiebezit: ‘Klanken onder de preek van zondag 12 oktober opgevangen’ . Welke zondag dat geweest moet zijn is niet bekend. Tussen 1900 en 1932 viel 12 oktober in de jaren 1902, 1913, 1919, 1924 en 1939 op een zondag. Daarnaast is er nog een fragment van een tweede overdenking in het bezit van de auteur.

[8] Uittreksel uit de akte van scheiding van Jan van Elk sr. en Neeltje Lokhorst. Een kopie is in het bezit van de auteur.

[9] Burgerlijke stand gemeente Woerden.

[10] Burgerlijke stand gemeente Woerden.

[11] Woerdensch Weekblad van 25 januari 1925.

[12] Idem 01. Woerdensch Weekblad van 21 maart 1925 en het Woerdensch Weekblad van 6 maart 1926.

[13] De rouwkaart was in het bezit van mevrouw H. van Elk. Een kopie is in bezit van de auteur.