Avond in april/Een bekentenis

 (Frixie)

De ondergaande zon kleurt de grijze wolken rood

Het is acht uur in de avond en de hele stad lijkt dood

Niets verbreekt de stilte zo sacraal en zo sereen

Dat ze bijna tastbaar wordt. Geluid is nu obsceen.

 

Twee auto’s op de snelweg rijden hard richting Den Haag

Maar door de grote afstand hoor ik hen slechts uiterst vaag

Een fietser rijdt de straat in en passeert zonder geluid

terwijl het vliegtuig in de lucht de koers verlegt naar zuid

 

De avond is gevallen en de stad komt weer tot rust

De mensen zijn vermoeid en door het werken uitgeblust

Ik sta op het balkon en neurie zacht een melodie…

 

Ik wacht totdat het donker is en hoop op telefoon

Ik wacht al negen maanden, da’s zolang als ik hier woon

Je laat niets van je horen Bernadette en dat is triest

Omdat je daardoor elke dag bij mij terrein verliest

Ik kan niet blijven geven zonder dat ik iets ontvang

We moeten daarom stoppen, da’s voor beiden van belang.

 

13/4/83

 

© Bert van Elk

Toelichting:

Deze ballad van Frixie schereef ik toen ik op een klein flatje op de Veldbloemenlaan woonde en de flat nog aan de rand van Woerden stond. Ik kon vanaf mijn balkon de auto’s op de A12 zien rijden. Het nummer ademt de sfeer van een eerste warme avond in april, waarbij de deuren van de huizen nog open zijn en het langzaam donker wordt. Met het donker worden, krijgt ook de eenzaamheid grip op je.