Als ik in de jaren zeventig van de vorige eeuw ging stappen op vrijdag- of zaterdagavond, verliet ik de ouderlijke woning meestal ‘s avonds zo rond een uurtje of negen. Mijn moeder lag dan op de bank gezellig naar de televisie te kijken, terwijl mijn broer in zijn stoel zat met een kreukelige, zelfgedraaide sigaret tussen zijn eeltige vingers te mopperen over het aanbod op de twee Nederlandse zenders. Steevast was de opmerking van mijn moeder als ik mijn jas aantrok: “Jongen, moet je nog zo laat weg?”
Ik begreep die opmerking nooit, want negen uur was voor mij niet laat. Sterker nog: het zou veel later worden voor ik in mijn bed zou kruipen en de volgende morgen vroeg op voor de gang naar de kerk was geen enkel probleem. Ik vond in die tijd die bezorgde opmerking van mijn moedertje typerend voor een oud iemand die veel slaap nodig had en zo ongeveer aan het eind van haar leven was gekomen. Overdreven natuurlijk, want ze heeft daarna nog jaren van het leven genoten.
Naar het heden nu. Vorige week zaterdag was de laatste zaterdag dat de voetbalclub van zoonlief nog open was voor de zomerstop en die dag werd door de club aangegrepen voor het houden van allerlei bijzondere evenementen zoals de vader-zoonwedstrijd. Voor degenen die er niet zo mee bekend zijn: dat is de jaarlijks terugkerende voetbalwedstrijd van een uur waarbij de ouders tegen de kinderen voetballen.
De laatste keer, twee jaar geleden, maakten de ouders de kinderen nog met gemak in. Afgelopen zaterdag echter gingen we flink het schip in. Het was een ontluisterende ervaring. Ik loop twee maal per week een uur hard en heb een redelijke conditie. Althans dat dacht ik. Maar vorige week liep zelfs de slak van het elftal van zoonlief – laat ik hem gemakshalve maar Jamal noemen – mij op z’n dooie akkertje voorbij, terwijl ik toch echt op topsnelheid achter de bal aanjoeg. Even dacht ik zelfs dat ik stil stond. Dat gebeurde niet een, maar heel veel keren in die wedstrijd. Na afloop leek ik nog het meest op een verdroogd appeltje en op het moment dat ik op de bank was uitgehijgd en wilde gaan douchen had een of andere onverlaat mijn voeten op aan de grond vastgespijkerd. Niet echt natuurlijk, maar zo voelde het. Toen ik ‘s nachts even naar het toilet ging, moest ik mij al strompelend aan kasten, deuren en trapleuningen vasthouden om niet om te vallen, want alle spieren in mijn voeten deden zeer.
Ik geef het hierbij ruiterlijk toe. Ik lijd aan het Syndroom van Peter Koelewijn. Ik had de symptomen al eerder bij mijzelf gezien, maar wilde het nooit aan toegeven. “Je wordt ouder, pappa, geef het maar toe.”
Ik wil er alles tegen doen, maar ik weet niet hoe. Elk jaar word ik sneller moe en duurt het volgens mij langer voordat ik ben hersteld. Gevoelsmatig duurt het steeds langer de vakantie is aangebroken. Gevoelsmatig worden die vrij weken steeds korter, hoewel het aantal weken vrij gelijk blijft.
Maar ik geniet er met mijn lieve vriendin en mijn kinderen steeds intenser van. Ik hoop u allen ook. Prettige vakantie en tot gauw.